Vrijdag sla ik de krant open en lees een artikel over de eerste geitenhouder waar in 2007 Q-koorts werd geconstateerd. Het bedrijf kon destijds als bron van veel ellende op weinig sympathie rekenen. Nu vertelt de boer zijn verhaal. Wat indruk op mij maakt is wat het met hen als gezin heeft gedaan. Zijn vrouw en hij zijn gescheiden en zijn zoon wil niet langer zijn achternaam dragen. Het is heel pijnlijk allemaal.
Het artikel doet mij denken aan mijn gesprekken met melkveehouder Frank en zijn vrouw Jolanda. Zij zijn net geen piekbelaster, maar de onzekerheid daarover zorgde voor veel spanningen. Hierdoor zijn ze als partners steeds verder van elkaar af komen te staan. Frank deed met elke protestbijeenkomst mee en vindt dat Jolanda zich erg makkelijk gewonnen geeft. Jolanda wilde het bedrijf aanpassen en natuurinclusief worden en vindt dat Frank ver gaat met de protesten.
Ik vraag naar de drijfveren rondom de protesten. “Als ik dat niet doe, dan zijn er straks geen boeren meer over in Nederland”, zegt Frank. Hij maakt zich zorgen over de toekomst van het bedrijf. “En we weten al jaren niet meer waar we aan toe zijn!”. Jolanda knikt instemmend en zegt: “Ik maak me daar ook zorgen over, het is zo onzeker allemaal”.
Nu wordt duidelijk dat ze beide bang zijn voor de toekomst. Ze maken zich zorgen over hetzelfde, maar gaan er verschillend mee om. Hij vecht om te overleven, zij past zich aan en vindt de relatie met de omgeving belangrijk en wil aardig gevonden worden. Onbewust zijn de gevolgen van de turbulente tijd in hun relatie geslopen. Maar met het inzicht in de gezamenlijke zorg en het verschil in de manier van omgaan daarmee, ontstaat meer begrip voor elkaar. Nu kunnen ze ervoor kiezen om elkaar bij te staan, in plaats van elkaar kwijt te raken zoals bij de geitenboer helaas is gebeurd.
Rieke van Roessel
Agrimediator